Vlieg op! – Column Joop

“Het is geheel zonder gevaar”, zei de enige overlevende

 Ik heb iets met vliegtuigen, waarschijnlijk omdat mijn opa én mijn vader bij de KLM werkten en ik zelf ook een paar jaar voor ze heb gewerkt. Als kleuter kwam ik vaak op (het oude) Schiphol en ging op mijn 7e al de lucht in, met een DC6 naar Portugal. In die dagen mocht je nog (dankzij opa!) in de cockpit en na het kennismaken met de piloten legde de boordwerktuigkundige al die metertjes, scoopjes en lampjes uit. Goeie ouwe tijd! Een hele ervaring. In alle opzichten: de bijgeleverde spuugzak bleek maar net groot genoeg.

Later vloog ik geregeld, voor mijn werk, vakantie en familie bezoek, ±170 keer met allerlei vliegtuigen.

Mijn favoriet: de Airbus A350 vanwege de hogere cabinedruk, 2e plaats: de stille Airbus A380.

Slechtste ervaring: een Tupolev in Vietnam. Grootste angst: een loszittende straalomkeerder in Cincinnati.

Afgebroken reis: gescheurd trommelvlies in Frankfurt. Duurste reis: business class naar Milano.

Dat was overigens de enige keer dat ik niet in de toeristenklasse vloog. Het verschil: de stewardess lag voor de landing ongeveer op haar knieën te smeken of ik mijn laptop wilde sluiten; kijk, daar betaal je voor!

Gerieflijkste reis: languit over drie stoelen onder drie gordels in een bijna lege 747 naar Chicago.

Slechtste reservering: bij de nooddeur, weliswaar met veel beenruimte en vrij uitzicht op fraai personeel, maar met een rot tafeltje waar mijn koffie af donderde. Beste plek: achterin: vlak bij toilet en keuken, bij een grote nooddeur met opblaasboot (niet mogen uitproberen!) en geen reisgenoten die steeds tegen je rugleuning

bonken.
Neergestort: nog nooit.

Contact met het personeel gaat altijd wat stroef: ze spreken altijd en overal Engels, maar wat voor Engels… Emirates liet zich erop voorstaan dat er 15 verschillende nationaliteiten stewardessen aanwezig waren, maar ik moest natuurlijk weer een Arabische treffen. De Nederlandse zat natuurlijk aan de andere kant. Je moet ook op je woorden letten: een keer viel op een vlucht met Singapore Airlines de entertainment

uit (film, muziek en spelletjes). De opgeroepen stewardess begreep me niet, dus ik probeerde opnieuw: “Jullie entertainmentsystem is gecrasht”. Ze rende weg alsof ik haar gebeten had en kwam terug met zowat de hele crew. Ja, dat trefwoord (crash) doet het uitstekend.

Toch wou ik zelf eens vliegen, al was het maar voelen wat een vogel ervaart. Dus vloog ik mee met een collega, in een zweefvliegtuig, boven Terlet. Dat viel tegen: zweefvliegen lijkt een beetje op steppen: op en neer hoppen, van de ene wolk naar de andere om maar stijgende lucht (thermiek) te vangen. Dat leverde dus weer een volle spuugzak op.

Dan maar zeilvliegen in Duitsland: met een grote vleugel op je nek de berg afhollen, op tijd springen en het dal in glijden. Dat ging leuk. Mijn toenmalige vriendin had het niet meteen door en hield krampachtig de stangen vast tot aan de onzalige landing toe, waarbij ze haar arm brak. Een cursusgenoot verloor de controle en torpedeerde een berghut, waarbij het frame van de zeilvlieger ontzet raakte. De instructeur

(in Duitsland is elke leraar God) besliste dat er niets aan de hand was en de volgende ‘piloot’ maakte een vreselijke duik en landde op zijn kant. Ik had het daarmee wel gezien en verdween naar het hotel.

Ik laat het vliegen verder maar over aan professionals, zoals meeuwen, merels, eksters, Vlaamse gaaien …

;JOOP!