De DIY-stroming

De term ‘makers’ (uitgesproken in het Engels) is waarschijnlijk niet bij elke lezer van Java Magazine bekend. Het heeft ook niet noodzakelijkerwijs te maken met Java, open source of techniek. Makers vormen een grote en niet-georganiseerde community van DIY-hobbyisten (doe-het-zelf, Do It Yourself). Dit klinkt minder professioneel dan dat het daadwerkelijk is. Hobbyisme is in dit geval geen maat voor kwaliteit, aanpak of het eindproduct, maar meer voor het ontbreken van commercie.

Er bestaan veel kleine sub-community’s, die wel degelijk georganiseerd zijn. Het gaat altijd om het maken van leuke, innovatieve, creatieve of opvallende dingen, bijzondere uitvindingen, prototypes of aparte toepassingen om, die vervolgens te delen met anderen, zonder dat een concreet product op de markt komt en zonder dat geld verdiend wordt. De nadruk ligt op experimenteren, uitproberen en hiervan te leren. Bij makers werken meerdere disciplines samen: van werktuigbouw, elektronica, computers en programmeren tot handwerk en zelfs kunst. En zo worden vliegtuigen, helikopters, robots, auto’s, drones, muziekinstrumenten, creatieve verlichting en nog veel meer geproduceerd.   

 

Niet nieuw

Makers bestonden al toen deze term nog niet eens uitgevonden was. De eerste TRS80-computerclubs op lagere scholen, de vele radio-amateurs, de Commodore 64-gebruikers, die al dan niet in clubverband uitbreidingen maakten voor hun thuiscomputer: het waren allemaal vroege ‘makers’ in de techniek. Het sociale aspect van samenwerken, ervaringen uitwisselen en kennis delen maakte toen al een belangrijk onderdeel uit van de hele ervaring. Degenen onder ons die nog een Commodore hebben gehad, herinneren zich misschien nog wel de enorme hoeveelheid tijdschriften en bulletinboards, die er voor de Commodore (en andere thuiscomputers) waren. Met het eindigen van het thuiscomputer-tijdperk en de opkomst van ‘standaardcomputers’, zoals de PC en de vele gamecomputers en -consoles, slaapt de makerscultuur wat in. De interesse in techniek is al jaren aan het afnemen. Scholen merken dit ook en iedereen weet dat hier iets moet gebeuren. Het is juist daarom dat de makers-scene (die nog net geen tien jaar bestaat) zo interessant aan het worden is door de opkomst van goedkope experimenteercomputers en -elektronica. Als techniek leuk en uitdagend wordt, trekt dit ook weer de noodzakelijke leerlingen aan, die onze maatschappij later nodig heeft in de bedrijfsleven.

 

Hackerspaces

Makers zijn geen hackers. Makers hebben wel een relatie met hackers en het is ook een beetje de kwestie van waar je de grens legt. De term hackers klinkt wat negatief en wordt geassocieerd met illegale praktijken, zoals pogingen om in te breken in computers, encryptie-algoritmes kraken, keygens ontwikkelen voor commerciële software, torrents voor nieuws films ondertitelen en daarna ter download aanbieden. Maar ook het ‘hergebruik’ van devices, door jailbraken, rooting, hotswappen, modchippen, softmodden en ga zo maar door zijn hackersactiviteiten. Hackers komen samen in hackerspaces. Dit zijn fysieke plekken waar alle middelen aanwezig zijn (stroom, internet, servers, netwerk, cola en pizza), waar kennis gedeeld wordt via presentaties en workshops en aan projecten wordt gewerkt. Er is zeker sprake van een hackers-ethiek waar de hackers zich aan proberen te houden, maar er is verzet tegen (of afkeer van) commerciële gesloten producten en protocollen. Een grote hackerscommunity in Europa is de CCC, die vooral de laatste jaren een goedbezocht congres organiseert. Hackers kunnen hun hackerspace registreren op www.hackerspace.org en zo ook onderling in contact komen met elkaar en ervaringen en kennis uitwisselen. In Nederland zijn een stuk of 10 hackerspaces. Als we de hackerspaces bekijken, dan zien we dat de grens met een andere community, de makerspaces, langzaam aan het vervagen is.

 

Makerspaces

Een belangrijke overeenkomst tussen beide communities is dat ze een ruimte nodig hebben met apparatuur en middelen. Makerspaces hebben de focus liggen op apparaten om objecten te maken, zoals freesbanken, lasersnijmachines en tegenwoordig vooral 3D-printers. Commerciële makerspaces vinden we bij verschillende (vaak technische) bedrijven. Het zijn hobbyclubs waar meestal alleen de medewerkers terecht kunnen. Dit is commercieel in die zin dat het bedrijf de inrichting en het beheer van de ruimte betaalt en regelt. Publieke makerspaces of makerspaces in scholen zijn lastiger te realiseren. Geld voor het eventueel huren en inrichten van de ruimte is vaak een probleem, maar ook het beheer van een dergelijke ruimte (die ook nog eens moet voldoen aan veiligheidseisen) en personele bezetting is erg lastig. Financiering van creatieve en innovatieve makersprojecten wordt makkelijker dankzij crowdfunding. En natuurlijk komt zo ook commercie om de hoek kijken. Denk hierbij aan de sponsoring van apparatuur, het beschikbaar stellen van ruimtes of de sponsoring van makers-evenementen door bedrijven. Dit alles helpt de makerscommunity zich verder te ontwikkelen. Het MIT bedacht de zogenaamde FabLabs, kleine laboratoria (werkplaatsen) met alle benodigde hulpmiddelen voor prototyping en productie op kleine schaal (kijk eens op http://fab.cba.mit.edu/content/tools/). Er zijn FabLabs speciaal gericht op kinderen (waar je zelfs een cool kinderfeestje kunt organiseren), maar ze lijken meer te worden gebruikt door volwassenen en kleine bedrijven. FabLab is een handelsnaam van een stichting, die je alleen mag gebruiken als je deze in licentie neemt (zie http://fablab.nl/licenties). Dat druist meteen al een beetje in tegen de open gedachte. Maar je kunt een makerspace ook anders noemen, zoals Tech Lab, School Lab, Technasium, Science Lab, Techniekatelier of bedenk maar een term. De labs zijn vooral voor het maken van objecten. In Nederland zijn een stuk of dertig van deze FabLabs te vinden, voornamelijk en logischerwijs in de grote steden.

 

Het eindproduct

Makersprojecten kunnen commercieel eindigen, als de maker besluit het prototype in productie te nemen of zelf gaat verhandelen. Prototypes die gemaakt zijn vanuit een community-gedachte, gebruik makend van een FabLab en beschikbaar gesteld als open source of open hardware, lijken lastig, zo niet onmogelijk, te patenteren. De ware maker heeft geen winstoogmerk, want het gaat immers om lekker bezig zijn, ervan te leren en als het goed gaat iets leuks te maken en dit te delen met de community. Makers volgen vier stappen: bedenken, experimenteren, maken en tot slot delen met anderen. Snel internet en online community's maken het makers gemakkelijker. Voor lang niet alle activiteiten is fysiek contact nodig. Je kunt soms best multidisciplinair samenwerken zonder makerspace, door middelen te delen en te lenen. De vele makersprojecten worden onder meer gedeeld in ‘Make’, een tijdschrift dat al sinds 2005 bestaat en op de jaarlijkse evenementen van de uitgever: de Maker Faire. In 2012 had het evenement maar liefst 120.000 bezoekers. Als spin-off zijn er Mini Make Faires, die ook in Nederland worden georganiseerd. Makers tonen hier hun projecten of geven workshops. De Maker Shed is de webwinkel van Make: waarop je makers-spullen aanschaft. Het is erg boeiend daar eens rond te neuzen (www.makershed.com). Waar shop je nu in Nederland voor de makers-apparatuur en onderdelen? Conrad heeft een groot aanbod van microcontrollers, mini-PC’s, single-board computers en alle benodigde onderdelen en add-ons, evenals elektronica onderdelen. Conrad host eveneens een makers-community met de toepasselijke naam ManCave (mancave.conrad.nl).

 

Open source en Linux

Eén jonge tak van sport binnen de makerswereld vormen de Linux-hobbyisten, die met zelfgemaakte apps op bijvoorbeeld de Raspberry Pi, vaak uitgebreid met Arduino-schakelingen en sensoren, allerlei vernuftige uitvindingen doen. Waar bij veel makersprojecten geen besturingssysteem en applicaties aan te pas komen, is dat bij de Linux-makers wel het geval. Het open, vrije en community-idee achter de makers, en zeker achter de hackers, zorgt ervoor dat zeer veel gebruik wordt gemaakt van open source besturingssystemen, tools en zelfs open source hardware. Open source en Linux-makers doen het met single-board computers als de Raspberry Pi (en RPi-clonen als de BananaPi, de ODROID of de HummingBoard) en natuurlijk de Beaglebone, microcontrollers als de Arduino. Maar wat wordt hier nou allemaal mee gemaakt? Nou, dat varieert van totaal onzinnige en onbruikbare toepassingen en handige hulpjes tot hightech toepassingen. Hier zijn tien van de vele honderden RPi makers-projecten.

 

1 Internet-aquarium

Het Internet-aquarium van Hayden Kibble bevat een RPi en een Arduino om het aquarium te besturen. De vissen krijgen hierdoor automatisch hun voeding. Daarnaast zijn onder meer een onderwater webcam, LED-verlichting en een spraaksynthesizer gemonteerd. Met een webinterface kan het aquarium worden gemonitord. Merk op dat het aquarium zelf een oude Mac is. Zie: www.haydenkibble.com/the-internet-enabled-fishtank/

 

2 Pi in the Sky

Dave Akerman stuurt zijn RPi met een ballon hoog de lucht in (tot wel 30km) om onder meer temperatuurmetingen te doen. Omdat er geen stroomvoorziening is, is de RPi omgebouwd, zodat deze ongeveer tien uur kan werken op vier AA-batterijen. Verder is uiteraard een GPS-module aanwezig om de ballon te kunnen traceren in de lucht. Zie: www.daveakerman.com

 

3 RPi-mainframe

Geen nieuw project, maar wel erg indrukwekkend, is de RPi-supercomputer. Eén RPi is niet zo snel (en is te vergelijken met een Pentium 2 uit 1997). Simon Cox en zijn team bij de universiteit van Southampton bouwden een supercomputer met 64 RPi’s. De behuizing is door zijn zoon gemaakt van LEGO. Er is een uitgebreide instructie beschikbaar hoe je zelf de supercomputer kunt namaken. Zie: www.southampton.ac.uk/~sjc/raspberrypi/

 

4 Flipperkast

Mark Baldrigde is met een meerjarenproject bezig om een flipperkast te maken, aangestuurd door een RPi en Arduino. IR-sensoren en andere sensoren geven de scores weer op een scherm aan de RPi. Het project is niet af en ook niet dusdanig gedocumenteerd dat je het thuis na kunt bouwen. Zie: www.markbaldridge.com

 

5 Magic Mirror

Michael Teeuw heeft de eerste versie van zijn Magic Mirror-project afgerond. Het is een interactieve spiegel waarop teksten geprojecteerd kunnen worden, bijvoorbeeld het weer of nieuws. In principe moet het zelfs mogelijk zijn om gezichten te herkennen van personen die in de spiegel kijken. De RPi zorgt voor een fullscreen browser op (of in) de spiegel waarbinnen met HTML en CSS de tekst wordt geplaatst. Zie: michaelteeuw.nl/tagged/magicmirror

 

6 Koffietafel

Een tafel met een ingebouwd LCD-scherm, aangestuurd met een RPi doet oude tijden herleven. Kijk familiefoto’s terwijl je aan de koffie zit of speel een retrospel, terwijl je de dag met je partner bespreekt. Het project is uitgewerkt, inclusief het maken van de houten tafel. Zie: www.instructables.com/id/Coffee-Table-Pi

 

7 LapPI

Een laptop maken van je RPi? Dat is mogelijk, maar je moet er wel veel spullen voor aanschaffen, zoals GPS-, WiFi- en Bluetooth-adapters, een LCD-scherm en een toetsenbord. Wat je uiteindelijk maakt, is een grappige laptop (bijvoorbeeld in een aluminium koffertje) met de prijs (en performance) van een goedkope netbook, waar je de blits mee kunt maken. Zie: www.instructables.com/id/LapPi-A-Raspberry-Pi-Netbook

 

8 R2D2

Star Wars fans kunnen hun eigen R2D2 bouwen, voorzien van een RPi op Raspbian. Voorzien van spraakbesturing, gezichtsherkenning en bewegingsdetectie past deze robot in elk huis. Je hebt er niets aan, maar het is wel heel erg leuk. Zie: www.raspberrypi.org/bilingual-r2d2/ Maar er zijn er al meer die robotjes bouwen met een RPi, kijk maar eens op: letsmakerobots.com/taxonomy/term/14178

 

9 Bescherm mijn bier

Dit is een simpel projectje: een sensor aan een RPi, die meldt wanneer iemand je koelkast opent en je vervolgens een mail stuurt. In de koelkast monteer je een lichtsensor, die via een Python-script een mail verstuurt als het licht in de koelkast aangaat. Zo blijf je op de hoogte van iedereen die ‘s nachts je koelkast wil plunderen. Zie: http://bit.ly/1kG8rOJ

 

10 Star Trek home automation

Ludwig Boltzmann is bezig met een home automation project met een RPi, waarmee het huis wordt bediend met de bekende LCARS-interface uit Star Trek. Je vindt nog geen projectbeschrijving om het na te bouwen, maar wel een uitgebreide video met de mogelijkheden. Zie: www.raspberrypi.org/home-automation-for-your-enterprise-class-starship/