(Leer-)gezag. – column Joop

In mijn ‘goeie’ tijd heb ik twaalf jaar aan EHBO gedaan. Best leuk, je leert mensen helpen en de praktijk kan best spannend zijn. Maar de theorie avonden vond ik waardeloos. De helft van de tijd was je niet met verband, anatomie of reanimatie bezig, maar met maatschappelijke randverschijnselen.

Zo kwam een keer een vrouwelijke dokter vertellen wat allemaal thuis allemaal mis kan gaan wanneer je kinderen hebt die overal aan zitten. Aangezien ik geen kinderen had, verveelde ik me niet alleen rot,

ik nam me ook meteen voor om er maar niet meer aan te beginnen (EHBO als voorbehoedsmiddel). Ik ging maar op de achterste rij zitten, dan kon ik misschien nog ongemerkt wegsluipen. De dame vertoonde enige vellen met getallen om te laten zien welke kans er op welk onheil dreigde. Uit verveling telde ik de achterste kolom bij elkaar en kwam tot 121%! Vingertje omhoog.

 

-"Dokter, daar zit een telfout in".

Bijna iedereen keerde zich met een verontwaardigde blik naar mij om en één der dames bitste:

-"Dat zal de dokter toch wel beter weten?"

Dat pikte ik niet: zo'n stomme telfout en dan zulk commentaar!

-"Nou, ik heb mathematische statistiek gestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam".

Baas boven baas. Ja, ik heb desbetreffend college gevolgd en het tentamen gehaald, maar meer ook niet.

De menigte draaide zich weer om en de dokter telde verlegen de getallen na.

-"Eh, ja dat was niet goed." grinnikte ze als een kleuter die betrapt was op het jatten van een koekje.

 

We leven in een wereld waar status of desnoods een grote bek je in staat stelt om onzin te verkondigen en de ‘minderen’ durven daar niet tegenin te gaan. Je moet dezelfde of meer poeha aan de dag leggen. Gezag, dat is 'overal' verstand van hebben: mijn vroegere huisarts klaagde een keer tegen mij dat zijn patiënten zelfs advies vroegen over de kleur tapijt in de woonkamer, alsof hij daar iets van af wist.

 

Gelukkig zijn er ook leuke aspecten aan gezag of wat daarvoor door gaat. Bijvoorbeeld in de trein: in een antieke uitgave van Pietje Bell (De Vlegeljaren van – , 1920) vraagt de vader van een omvangrijk gezin op het perron aan Pietje, die uit een raam hangt, of dit de goede trein is. "Jawel meneer, maar dat is het volgende rijtuig" (want hij wil ze niet in zijn coupe hebben). Het zelfverzekerde advies doet zijn werk. (Lukt nu ook nog wel, met dubbele treinstellen). Ik ben eens een coupe binnengestapt en uit volle borst "Goede Middag!" gezegd. De meeste reizigers grepen meteen naar hun vervoersbewijs en een enkeling zonder kaartje holde meteen naar het toilet. Een stem met overtuiging levert gezag! Probeer dit maar eens in de trein van Utrecht naar Gouda:"Hoe laat zijn we in Maastricht?" Paniek!

 

Mijn eerste baantje was aan de Universiteit. Al spoedig kreeg ik belangstelling van een eerstejaars studente die mij bijna elke dag vriendelijk verzocht (zie verzoeking) in steeds minder kleren. Ze zag er wel lekker uit, maar ik zag toch erg tegen de mogelijke gevolgen op. Plotseling was het klaar: ze had ontdekt dat ik geen wetenschapper was en derhalve geen invloed had op haar cijfers. Dagen later zocht ik een verlengkabel in een geblindeerde experimenteerkamer en struikelde in het donker over twee lichamen die in de knoop op de grond lagen: mijn verleidster en mijn baas! Ja, hij was Dr. en dat maakte heel wat verschil. Dus, jongens en meisjes, doe je best en haal een titel of internationale erkenning binnen en The world is your oyster*!

 

* Shakespeare, Henry IV, 2e bedrijf,

eventueel: Frankie Goes To Hollywood, Welcome To The Pleasure Dome.

 

;JOOP!