Mijn vader was chauffeur bij een bekende luchtvaartmaatschappij. In die dagen werkte hij 6 dagen per week. Op zaterdag 31 januari 1953 bracht hij een paar passagiers, die vertraging hadden gehad, naar Schouwen-Duiveland. Omdat het erg laat was geworden, bood men hem een gratis overnachting aan, maar mijn vader wilde liever het weekend doorbrengen met zijn jonge gezin, dus reed hij door de nacht terug naar Amsterdam. Op zondagmorgen was hij echter al weer vroeg op. In die dagen begon de radio omroep pas om 7 uur.
Aangezien mijn vader altijd om 6 uur op stond, luisterde hij dan tijdens het ontbijt maar naar de Visserij Band. Dat was de zogenaamde Korte Golf, waarop je het radioverkeer tussen wal en schepen kon volgen. Maar die morgen maakte hij me wakker en zei bezorgd: "Joop, er is wat aan de hand. Ik hoor allemaal vreemde berichten". Het was kort na de oorlog en die 5 jaren lagen bij hem en zijn generatie nog vers in het geheugen. Ja, er was wat aan de hand: een groot deel van Zuid Holland en Zeeland stond onder water en het hotel waar hij had kunnen overnachten was onder de golven verdwenen. De gasten waren als ratten verdronken. De levensverzekering die mijn moeder had afgesloten zou maar HONDERD gulden hebben uitgekeerd en alleen al de huur van ons huis bedroeg al 30 gulden per maand…
In Ha Noi huurde ik een motorfiets en tufte zuidwaarts langs Thanh Hoa en Vinh (kijk maar op Google Maps). Van daar af reed ik door niemandsland. Voorbij Ha Tinh nam ik een liftster mee, die naar Ki Anh wilde. Leuk voor haar, want er was daar geen openbaar vervoer de komende 200 kilometer. Op de bestemming aangekomen wilde ze dat ik daar bleef, maar inmiddels had ik door dat ze in scheiding lag en zo aantrekkelijk was ze nou ook weer niet. Wegwezen dus! In het pikkedonker reed ik door op weg naar, wat ik hoopte, een betere slaapplaats zou zijn. Ik had al door dat ik langs een rotsachtige kust reed, maar het was een licht bewolkte, maanloze nacht, dus ik kon niets onderscheiden. Ik stopte nog net voor een paar blatende schaduwen, die koeien bleken te zijn. Uiteindelijk vond ik 20 kilometer verderop onderdak bij een groep betonvlechters in Ki Nam. De volgende dagen reed ik nog door naar Hue (totaal 700 km) en na mijn verblijf daar weer terug naar Ha Noi. Ik schrok me rot! Daar waar ik in het duister was gestopt voor die koeien was de weg 3 meter breed, met een steile rotswand aan de ene kant en een afgrond van wel 80 meter diep aan de andere kant. Als ik ze had ontweken was ik te pletter gevallen en misschien niet eens binnen een paar maanden ontdekt.
Bovendien wist niemand thuis waar ik was (ja, in Vietnam, maar waar dan?) dus ik was nooit meer teruggevonden.
In 1988 werden de voorzitters van de Europese gebruikersverenigingen van Digital Equipment Corporation (toen na IBM de grootste computerfabrikant) uitgenodigd voor een congres in Cincinnati (Ohio, USA). Ik was toen voorzitter van de Ultrix (hun UNIX-versie) afdeling en deelde in die eer. Gezamenlijk (d.w.z. Nederlander, Belgen, Brit, Fransen en Duitsers) vlogen we naar Chicago. Een van de Fransen, die leuk wilde zijn, antwoordde op de vraag "Anything to declare, sir?"
"No sir, not even a bomb!"
Dat viel verkeerd. Hij werd door een SWAT-team afgevoerd en we hebben hem niet meer gezien die week. Doorgaans ben ik ook vaak "leuk", maar het grapje dat ik had willen maken hield ik nu maar voor me. Gelukkig was die Fransman vóór me aan de beurt geweest…
Mijn huidige vrouw ontmoette ik in de dierentuin van Sai Gon. We wisselden adressen uit en schreven elkaar. Bij mijn volgende bezoek aan Vietnam vroeg ik haar ten huwelijk. Een beetje overhaast; ze zei NEE. Daardoor werd ze dubbel aantrekkelijk. Alle andere Vietnamezen willen (zo leek het) wel onmiddellijk naar het 'rijke' Westen en vragen inmiddels alvast om een kleuren TV, een koelkast of een motorfiets. Zij niet. Thuis gekomen schreef ik haar een paar brieven, maar geen antwoord. Ik zag het somber in.
Het jaar daarop was ik weer in Sai Gon en huurde een motor om de Mekong delta in te gaan. Voor de zekerheid maakte ik een proefritje. Waarom ook niet, naar haar dorpje. Ze hoorde me aankomen pruttelen. Wat bleek: mijn brieven waren nooit aangekomen, en de hare, aan mij, waren ook zoek. Als ik dat proefritje niet had gemaakt… Ach wat, we zijn alweer bijna 20 jaar getrouwd en denken:
"Turn a different corner and we never would have met.", George Michael, 1986.
;JOOP!