De column van Joop

3.You, Robot.

 (~ I, Robot, 1939, kort verhaal van Eando Binder)

(~ I, Robot, 1950, novelle van Isaac Asimov)

(~ I, Robot, 1977, album van The Alan Parsons Project)

(~ I, Robot, 2004, film met Will Smith in de hoofdrol)

Margaret was mijn meest tamme grijze eekhoorn, ze kon zelfs kunstjes, zoals een pirouette op mijn uitgestoken arm draaien, voor een hazelnoot. Veronika TV stuurde ooit een meisje naar me toe dat de wens had geuit om “een eekhoorn te mogen aaien”. Dat gebeurde ook, maar zonder camera’s. Op een dag liet ik haar (Margaret dus) los in de woonkamer. Ze gleed een paar keer uit op het parket en bleef toen verdwaasd zitten. Ik gaf haar een ongepelde hazelnoot. Met de noot in de bek liep ze rond en bij een houten tafelpoot (boom?) begon ze over het parket te krabben, vervolgens de noot neer te drukken met de snuit en tenslotte met weidse gebaren de noot toe te dekken. Dat lukte dus niet. Hulpeloos keek ze naar mij. Ik bracht haar met noot en al terug naar de volière.

Je kunt dit gedrag in het bos zien bij elke boomeekhoorn: graven, in de grond duwen, zand erover. Moeder eekhoorn hoeft het niet voor te doen: het is geprogrammeerd. Elk jong kan en doet het. Het programma behoort tot een verzameling “firmware” dat in de genen zit. Andere programma’s zijn selectieve angst voor bepaalde vormen en bewegingen, het bouwen van een nest en eten zoeken. Het is een wonder der natuur, die helix van moleculen, die in de celkern zit. Net als bij ons.

  1. Ik zat met mijn broer op karate. We konden er niet veel van, want “onze talenten lagen elders”, maar het was een nuttige vorm van gym en voor voetbal misten we elk enthousiasme en “balgevoel”. Bij een van de oefeningen moesten we met zijn drieën voorwaarts en achterwaarts over elkaars armen springen. Ik bleef met een voet haken en viel plat op mijn rug, ik zweefde hoog door de lucht naar op een open plek in een bos. Daar was een groot vuur waar omheen enige naakte mensen hand in hand rond dansten. Ik landde aan de rand. De kring brak open en ik werd erin opgenomen. Plotseling flakkerde het vuur en de wezens links en rechts van mij waren opeens veranderd in afzichtelijke gedrochten. Ik rukte me los en rende weg van het vuur en de kring. De kring liet elkaar los en de wezens holden achter mij aan. Ik rende en rende om ze voor te blijven en stond trillend op mijn benen op de mat in de sportschool. Volgens mijn broer had ik ongeveer 30 seconden met mijn benen liggen slaan; in mijn beleving was ik minstens een half uur “weg” geweest.

Jaren later las ik bij toeval een artikel over de heksen sabbat: een nachtmerrie die kon worden opgewekt door een smeersel van diverse giftige kruiden aan te brengen op een bepaalde plek op de ruggengraat. Naar het schijnt was dit een middeleeuwse drug die door zich-noemende heksen en heksenmeesters werd gebruikt. Op die manier raakten ze er zelf van overtuigd dat ze heksen waren. De beschrijving van hun nachtmerrie kwam geheel overeen met de mijne in 1967.

Kennelijk hebben wij, net als de eekhoorns (en net als de meeste andere dieren) een aantal firmware programma’s in het ruggenmerg en de hersenen ingebouwd zitten. Je kunt je afvragen hoeveel wonderlijke ervaringen door de eeuwen heen zijn terug te voeren op die verborgen programma’s in ons. Wonderen, UFO’s en andere verschijningen … Waren het visioenen in plaats van waarnemingen? In de ardennen zag ik ooit drie zonnen aan de hemel staan. Of had ik in de bus mijn hoofd gestoten? Zijn wij gewoon biologische robots die “denken dat we denken”? Die onszelf allerlei “waarheden” hebben toegedicht, die alleen maar kwade dromen zijn? Ik ga er van uit dat op die vragen althans door onszelf geen antwoord kan worden gevonden, immers, hoe kan een robot zichzelf determineren?

;JOOP!