De Kickbokser – column Joop

Ik was in de 30, dacht in C (ja, de programmeertaal) en werkte in een niet-UNIX omgeving bij mijn eerste niet-overheid baas. Het waren ‘goede’ tijden: je deed de voordeur open en de guldens (0.42 Euro per stuk) stroomden de zaak binnen. Er was werk genoeg, personeel tekort en dus ‘was je wat waard’ (dacht je). In ieder geval voelde je je heel wat.

Op een dag kwam een van de oudere programmeurs de kamer binnen waar ik zat te fröbelen. "Joop, je kent mijn dochter toch nog wel; ze heeft hier van de zomer vakantiewerk gedaan". Ja, ik kende haar nog vaag, maar ik had niet met haar samen gewerkt, want ze deed alleen administratieve klusjes. "Nou Joop, ze heeft sinds kort kennis aan een KICKBOXER!". Men had mijn volle aandacht. Wat namelijk geen van mijn collega's wist was dat ik al jaren aan Karate deed, op een bedroevend niveau dan, en geregeld kickboksgala's bezocht. "EN HIJ IS NOG ZWART OOK!". Nu liet ik mijn werk voor wat het was en wendde me naar de spreker. Eigenlijk wist ik niet wat te zeggen. Ik mompelde iets van "Nou joh, dat komt wel goed, ze loopt toch niet in 7 sloten tegelijk …". Maar hij was al weg, naar de volgende kamer om de mensen aldaar deelachtig te maken. Hij was duidelijk doodongelukkig.

Een paar weken later was er bij mij in de buurt een gala. Tussen twee partijen door was er een koffiepauze en ik ontwaarde het bovengenoemde meisje in gesprek met een zeer donkerbruine gespierde atleet; dat moest hem wel zijn, dacht ik. 

En dat was hem ook, een aardige knul leek me. Hij vertelde dat hij binnenkort een wedstrijd had in Zwolle dus ik sprak af dat ik zou komen kijken. Wat hij niet wist was dat ik in die dagen stukjes schreef in een vechtsportblad. Ja, ja toen ook al. Afijn, hij bleek een ware acrobaat, hij danste om zijn tegenstander heen en legde hem keurig neer. Later zag ik hem weer. "Weet je wat ze voor moois over me hebben geschreven?", vroeg hij met iets van dankbaarheid in zijn stem. "Welke naam stond eronder?", antwoordde ik. Zijn ogen werden groot van verbazing en ontzag. Hij beschouwde mij nu als een geleerde die computers programmeerde en stukjes in bladen schreef, terwijl ik stinkend jaloers was op zijn spieren en wat hij als topsporter had bereikt (hij was 2e van Nederland in zijn gewichtsklasse). Een mooi voorbeeld van wederzijds respect.

Een paar weken later, ik zat weer ondergedompeld in mijn werk, kwam mijn collega weer langs, dit maal glunderend: "Mijn aanstaande schoonzoon gaat volgende week op voor de titel! In Amsterdam!". Zo, dat was snel gegaan. Kennelijk was hij nu goed genoeg voor zijn dochter. Helaas, hij ging knock-out. Maar het huwelijk ging door en ze leefden nog lang en gelukkig.

Een paar jaar later werkte ik als marketingassistent (ik programmeerde stiekem verder) bij een indirecte verkoopafdeling. Zaterdag stapte ik de (karate)mat op voor een uurtje les. Tot mijn ontzetting zag ik een van onze klanten, een software house baas, met 2 jonge kinderen de zaal inkomen en zich voorstellen aan de leraar. Toen hij mij in mijn witte katoenen pakje zag werd hij ongeveer even wit. Voorzichtig schuifelde hij langs de rand naar me toe. "Jij hier?" Ik maakte hem duidelijk dat we onze ontmoeting maar voor ons moesten houden, want bij mijn toenmalige werkgever was golf, eventueel tennis, maar liever geen sport de norm naast een pak,  overhemd en stropdas in de bedrijfskleuren. Het bleek wederzijds: hij had ook zo zijn 'stand' op te houden, al ging het om zijn kinderen.

En vandaag de dag? Programmeren is allang geen elite aangelegenheid meer, en iedere sul heeft wel een of meer computers thuis. Maar een heleboel mensen zien hun dochter (of zoon) nog steeds liever niet thuis komen met een kickbokser (m/v). En een verhaaltje schrijven is ook geen kunst meer.